Algemeen
In dit programma wordt ingegaan op de algemene dekkingsmiddelen (waaronder het provinciefonds en de motorrijtuigenbelasting) en de bedrijfsvoering van provincie Flevoland. Meer informatie over de bedrijfsvoering is terug te vinden in de daarvoor wettelijk voorgeschreven paragraaf 'Bedrijfsvoering'.
We zorgen voor een transparante, structureel sluitende begroting en een organisatie die klaar is voor de toekomst. Zo houden we Flevoland financieel gezond.
Provinciaal Belastinggebied
Vanaf 2026 verandert het belastingregime voor emissievrije en hybride voertuigen aanzienlijk. Elektrische auto’s, die tot en met 2024 volledig zijn vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting (MRB), krijgen vanaf 2025 een geleidelijke afbouw van de korting. In 2026 geldt nog een korting van 30%, die in de jaren daarna verder afneemt tot volledige belastingheffing in 2030. Plug-in hybrides verliezen hun korting al in 2026, waardoor zij vanaf dat moment het volledige tarief betalen. Ook voor campers verandert het regime: het huidige kwarttarief wordt per 1 januari 2026 vervangen door een halftarief. Dit betekent een verdubbeling van de MRB voor camperbezitters.
Deze landelijke wijzigingen hebben directe gevolgen voor de provinciale opcenten, die als percentage van de MRB worden geheven. Enerzijds is dat voor ons een voordeel, omdat de kortingen lager zijn dan eerder verwacht. Aan de andere kant is er nog steeds sprake van een korting, waardoor we niet de volledige potentiële belastingopbrengst realiseren. Ter compensatie ontvangt de provincie een aanvullende uitkering via het provinciefonds.
Provincie Flevoland blijft zich inzetten voor een stabiel en toekomstbestendig belastinggebied, waarbij de lasten voor inwoners beheersbaar blijven en de financiële ruimte voor provinciale taken behouden blijft.
Herijking Provinciefonds
Alle provincies ontvangen van de Rijksoverheid, boven op de eigen belastinginkomsten, een uitkering via het provinciefonds als financiële dekking voor hun provinciale taken. De totale omvang van dit fonds wordt door het Rijk bepaald en op basis van een verdeelmodel over de twaalf provincies verdeeld.
Die verdeling van het provinciefonds staat al geruime tijd ter discussie. Het huidige verdeelmodel, dat vooral gebaseerd is op inwonersaantallen, wordt als onvoldoende rechtvaardig en niet toekomstbestendig beschouwd. In opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft onderzoeksbureau Cebeon een nieuw verdeelmodel ontwikkeld, dat beter moet aansluiten bij de kostenstructuur en taken van provincies. Dit model is echter complex en stuit op bezwaren vanwege de beperkte uitlegbaarheid en grote financiële verschuivingen tussen provincies. De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) heeft dit model beoordeeld en benadrukt dat een toekomstbestendige verdeling vraagt om politieke en bestuurlijke keuzes die recht doen aan de eigenheid van provincies.
Om de overgang naar een nieuw verdeelmodel voor het provinciefonds zorgvuldig vorm te geven, hebben de provincies en het ministerie van BZK vlak voor het zomerreces in 2025 een tussenstap afgesproken. Deze tussenstap bereidt de invoering van het nieuwe model per 1 januari 2027 voor en omvat meerdere maatregelen. Zo wordt een ingroeipad uitgewerkt om de financiële effecten voor provincies geleidelijk te laten verlopen. Het verdeelmodel wordt extern gevalideerd op stabiliteit en uitlegbaarheid, en de effecten ervan worden gemonitord door een onafhankelijke partij. Daarnaast worden aanvullende onderzoeken versneld, onder meer naar de verhouding tussen taken en middelen op terreinen als infrastructuur, natuur en openbaar vervoer. Tot slot zijn er afspraken gemaakt over de verevening van overige eigen middelen (OEM), zodat ook verschillen in provinciale belastingcapaciteit worden meegenomen in de herverdeling.
Dit betekent dat de uitkering uit het provinciefonds in 2026 nog via het oude model verloopt, maar met een eerste correctie. Voor onze raming houden we rekening met een incidentele korting van € 6,0 mln. in 2026, die mogelijk oploopt tot € 9,0 mln. in 2027. De exacte financiële impact wordt verwerkt in de Septembercirculaire 2025 van het provinciefonds.